Bavaria
Bavaria
Rabobank
Rabobank

Preventie- en integriteitsbeleid: gedragsregels


Met betrekking tot begeleiders hanteert Upward – in navolging van en gelijk aan de KNHB – de volgende gedragsregels: 

  1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt te verkeren. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd: 
    1. het niet onmiddellijk stoppen (of doen laten stoppen) door feitelijke interventie van een klaarblijkelijke vorm van seksuele intimidatie*1 waarvan de begeleider getuige van is of waarvan hij op de hoogte wordt gesteld; 
    2. het participeren in vormen van seksuele intimidatie of aanmoedigen van anderen daartoe; 
    3. het door de begeleider in woord of gedrag scheppen van een seksueel of erotisch geladen sfeer (door woord, gedrag, vertoning filmbeelden, aankleding omgeving) of aan het voortbestaan daarvan een bijdrage leveren; 
    4. het door de begeleider op niet-functionele wijze bekijken van de sporter waarbij de aandacht is gericht op de geslachtskenmerken; 
    5. het door de begeleider met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van een minderjarige sporter; 
    6. het achterwege laten van hulp aan een slachtoffer of slachtoffers van een incident dat valt onder seksuele intimidatie; 
    7. het niet of onvoldoende uitoefenen van begeleiderstaken rondom en tijdens een sportactiviteit waardoor gelegenheid ontstaat voor vormen van seksuele intimidatie, die met het juist uitvoeren van de begeleiderstaken hadden kunnen worden voorkomen. 

    *1 Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: enige vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele duiding of strekking dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. Onder seksuele intimidatie zijn tevens begrepen de in de artikelen 239 t/m 250 (Titel XIV: Misdrijven tegen de zeden) van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten.

  2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast en verder in het privéleven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel. De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter in de ruimten waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer. In het kader van deze normen wordt onder meer als overtreding beschouwd: 
    1. het door de begeleider uitoefenen van dwang of op enigerlei wijze gebruik maken van het machtsverschil dat bestaat tussen hem en de sporter, met het kennelijke oogmerk de sporter tot seksuele handelingen te dwingen, daartoe te verleiden of over te halen, of die te dulden; 
    2. het aangaan van een seksuele relatie met een minderjarige sporter met wie de begeleider op basis van kenmerken zoals leeftijdsverschil, status, positie, sportrelatie (bijv. coach-sporter, fysiotherapeutsporter) in een machtsongelijke relatie staat; 
    3. het zich onnodig en/of zonder toestemming van de sporter bevinden in of het naar binnen kijken/gluren in ruimtes die door de sporter worden gebruikt als privéruimtes, zoals douches, kleedkamers, toiletten, hotelkamers, kampeertenten en soortgelijke ruimtes, waarin de sporter mag veronderstellen zich te kunnen gedragen als ware hij alleen en ongezien; 
    4. het door de begeleider verrichten van sporttechnische fysieke handelingen m.b.t. de sporter die niet tot zijn bekwaamheid en taken behoren en/of op dat moment niet geboden zijn; 
    5. het bij herhaling of op systematische wijze privé bij de begeleider alleen thuis of een andere afgezonderde plaats uitnodigen van een sporter, waarmee de begeleider een machtsongelijke relatie heeft, indien deze ontmoeting vanuit de begeleidingstaak niet nodig is en/of elders kan worden georganiseerd, zoals in een clubgebouw of een publieke gelegenheid; 
    6. het door de begeleider op enigerlei wijze systematisch isoleren van een sporter van andere sporters en /of begeleiders of het systematisch realiseren van een één-op-één relatie tussen begeleider en sporter, zonder dat daar sporttechnische redenen voor zijn en/of zonder dat dit in overeenstemming is met kaderafspraken ter zake. 

  3. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen begeleider en de jeugdige sporter tot 16 jaar, zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik. 

  4. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten. In het kader van deze norm wordt onder meer als een overtreding beschouwd: 
    1. de sporter tegen diens wens naar zich toe trekken voor aanhalen, omarmen of kussen; 
    2. zich tegen de sporter aandrukken; 
    3. billen, borsten, of andere erogene zones aanraken onder het mom van functionele instructie; 
    4. het negeren van wensen van de sporter om (ergens) niet te worden aangeraakt, ook al betreft dit een sporttechnisch juiste wijze van aanraken;
    5. het aanraken van de sporter of fysieke handelingen verrichten die niet binnen de taakstelling van de begeleider vallen.

  5. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd: 
    1. grove seksueel getinte opmerkingen, schuine moppen; 
    2. grapjes of ontboezemingen over andermans seksleven; 
    3. (dubbelzinnige) opmerkingen met verwijzing naar iemands seksuele leven of geaardheid; 
    4. niet-functionele vragen over het seksleven van de sporter; 
    5. ontboezemingen over eigen seksleven of seksuele verlangens. 

  6. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kunnen doen. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd: 
    1. het nalaten van het doen van melding bij het bevoegd gezag of indienen van een klacht bij het bondsbestuur, van een incident of situatie waarvan de begeleider getuige is of kennis van heeft en waarvan hij redelijkerwijs had moeten weten dat het om seksuele intimidatie gaat en er niet van had kunnen uitgaan dat een ander dit zou doen; 
    2. het ontmoedigen of beletten van anderen (zoals een sporter of andere begeleider) om melding te doen of een klacht in te dienen, zoals onder a bedoeld; 
    3. het niet meewerken aan het onderzoek van de commissie sportiviteit & respect of de tuchtprocedure die naar aanleiding van een klacht met betrekking tot seksuele intimidatie bij een tuchtorgaan aanhangig is en waartoe hij door dat tuchtorgaan is opgeroepen. 

  7. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd: 
    1. de begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen aanbieden of geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen van erotische of seksuele aard; 
    2. de begeleider accepteert geen erotische of seksuele tegenprestaties van de sporter als vergoeding voor het uitoefenen van de begeleiderstaak. 

  8. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels door iedereen die betrokken is bij de sporter worden nageleefd. Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd: 
    1. het nalaten personen op hun gedrag aan te spreken die zich schuldig maken aan een vorm van seksuele intimidatie; 
    2. het nalaten andere begeleiders op hun gedrag aan te spreken indien deze in het bijzijn van de begeleider of nadat de begeleider het ter ore komt, niet of onvoldoende ingrijpen of hebben ingegrepen bij een incident m.b.t. seksuele intimidatie. 

  9. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen. 

  10. Het niet ingrijpen bij gedragingen of in situaties die, ondanks dat ze niet in deze gedragscode met name als verbod staan genoemd, toch de sociale veiligheid van de sportomgeving in termen van seksuele intimidatie of grensoverschrijdend gedrag bedreigen. In het kader van deze norm wordt als een overtreding beschouwd: het niet ingrijpen bij gedragingen of in situaties die, ondanks dat ze niet in deze gedragscode met name als verbod staan genoemd, toch de sociale veiligheid van de sportomgeving in termen van seksuele intimidatie of grensoverschrijdend gedrag bedreigen. 

  11. Van een begeleider wordt in het bijzonder verwacht dat hij professioneel handelt en dat hij zich bewust is van zijn voorbeeldfunctie, dat wil zeggen dat hij handelt in overeenstemming met de geldende standaard en opleiding, waarbij het er niet toe doet of de begeleider al dan niet een vergoeding voor zijn begeleiding ontvangt. 


Deze gedragsregels zijn ook opgenomen in het Reglement Ongewenst Gedrag Upward



Preventie- en integriteitsbeleid ↗

Upward heeft:
  1. omgangsregels binnen de vereniging ↗
  2. gedragsregels voor trainers, coaches en begeleiders
  3. een aannamebeleid vrijwilligers ↗
  4. een vertrouwenscontactpersoon ↗
  5. Reglement Ongewenst Gedrag Upward